De reserve Grondbedrijf moet voldoende zijn om (onvoorziene) negatieve resultaten op te kunnen vangen. De grootste risico's bij planontwikkeling liggen veelal in de voorbereiding, het bouw- en woonrijp maken en gewijzigde marktomstandigheden. In de voorbereiding kan bij vertraging door planologische procedures renteverlies ontstaan. Tijdens het bouw- en woonrijp maken kunnen de kosten toenemen door bijvoorbeeld een slechte bodemgesteldheid, milieu- of materiaalkosten. Door gewijzigde marktomstandigheden kan het noodzakelijk zijn het woningprogramma aan te passen wat eerder resulteert in een lagere dan hogere grondopbrengst.
Voor de bouwgronden in exploitatie waarvoor nog geen onherroepelijk bestemmingsplan voorhanden zullen de rentelasten in de grondexploitatie worden opgenomen. Dit heeft een beperkt invloed op het resultaat. Wanneer marktomstandigheden dit noodzakelijk zouden maken kunnen ingrepen gepleegd worden om het negatieve effect te verminderen zoals faseren, pauzeren of aanpassing in het programma.